In het sociale weefsel van Roemenië wordt veel belang gehecht aan onderwijs. Respect voor de geschoolden en intellectuelen is door de eeuwen heen een traditie geweest. Zelfs in het kleinste dorp in elke uithoek van Roemenië waren belangrijke posities zoals de priester, de leraar en de burgemeester voorbehouden aan de opgeleiden. Deze traditie om hoogopgeleiden in hoog aanzien te houden, duurt tot op de dag van vandaag voort. En het huidige onderwijssysteem is behoorlijk competitief voor studenten en veeleisend voor leraren.
De kleuterschool in Roemenië begint op de leeftijd van drie jaar. Het kan doorgaan tot de leeftijd van zes of zeven jaar, afhankelijk van de geschiktheid van de leerling. De schooltijd duurt meestal van 8 uur ‘s morgens tot 12 uur ‘s middags. De kinderen leren tekenen en kleuren, er worden veel verhalen verteld en de leraren zorgen ervoor dat de kleine leerlingen begrijpen wat hen wordt geleerd.
Naast al deze dingen wordt de kinderen ook geleerd te zingen en te dansen, en hoe ze nuttig met hun handen kunnen zijn. Ze leren knutselen, zoals het maken van papieren bootjes en sneeuwvlokken en andere dingen die met hun directe omgeving te maken hebben. Afhankelijk van het profiel van de school krijgen ze naast hun moedertaal ook les in een vreemde taal, zoals Engels, Frans of Duits.
Zodra de leerlingen klaar zijn met het kleuteronderwijs, worden ze getest door de lagere scholen waar ze naartoe zullen gaan. Het lager onderwijs begint op de leeftijd van zes of zeven jaar en gaat door tot de leerlingen tien of elf jaar oud zijn. Ook in de lagere scholen lopen de schooltijden van 8 uur ‘s morgens tot 12 uur ‘s middags. Kinderen hoeven op school niet te lunchen, maar mogen wel wat lichte versnaperingen zoals een boterham van thuis meenemen. Zij krijgen op school ook een broodje en een klein pakje melk.
Het leerplan op de lagere school bestaat uit de Roemeense taal, wiskunde, biologie, geschiedenis, aardrijkskunde, godsdienst, kunst en handvaardigheid, lichamelijke opvoeding, en een vreemde taal zoals Engels. Alles bij elkaar is het een veelomvattend leerplan, waardoor de jonge Roemeen zich van veel dingen in de wereld bewust wordt. Leerlingen worden beoordeeld met cijfers als “onvoldoende”, “voldoende”, “goed”, “zeer goed”, enz.
Van de lagere school gaan de leerlingen naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Ook deze duurt vier jaar. In deze fase worden nieuwe vakken zoals natuurkunde, scheikunde en een tweede vreemde taal zoals Frans, Duits of Spaans in het leerplan opgenomen. In de 7e klas moeten de leerlingen aan het eind van elk trimester twee examens op nationaal niveau afleggen voor wiskunde en Roemeens. Het academisch jaar bestaat overigens uit twee termijnen, één aan weerszijden van de kerstvakantie. Er zijn paasvakanties en de zomervakantie is lang, van 15 juni tot 15 september.
Aan het einde van de achtste klas, de laatste en belangrijkste van het lager middelbaar onderwijs, moeten de leerlingen een eindexamen afleggen in Roemeens, wiskunde en geschiedenis of aardrijkskunde. Hun resultaten op dit examen worden gerangschikt op een schaal van 1 tot 10. Afhankelijk van hun resultaten op dit examen kunnen zij doorstromen naar de middelbare school.
In dit stadium moeten de leerlingen een formulier invullen met een lijst van middelbare scholen en een aantal keuzes maken in volgorde van hun voorkeur. Of zij tot de middelbare school van hun keuze kunnen worden toegelaten, hangt echter af van de cijfers die zij voor de test halen.
Studenten die niet goed hebben gescoord op het examen, kunnen worden toegelaten tot scholen die beroepsopleidingen aanbieden, waar hun verschillende vaardigheden worden bijgebracht. Na voltooiing van deze scholen kunnen deze studenten, die niet academisch georiënteerd zijn, een kwalificatie verwerven.
Na vier jaar middelbare school moeten de leerlingen daarentegen het baccalaureaatsexamen afleggen, waarna zij voor verdere studie aan een universiteit kunnen worden toegelaten. Schoolonderwijs tot de leeftijd van 16 jaar is verplicht in Roemenië.